Uitruilen ouderdoms- en partnerpensioen

Als je met pensioen gaat zet je je pensioenkapitaal om in een pensioen voor jezelf, je partner en je kinderen. De verhouding tussen deze pensioenen is standaard 100:70:14. Samen met je partner kun je een andere verdeling kiezen. Bijvoorbeeld als je partner zelf weinig pensioen heeft en je wilt je partner goed achterlaten als jij overlijdt. Dan kies je een hoger partnerpensioen, waardoor het pensioen voor jezelf lager wordt. Het partnerpensioen mag hierbij nooit meer zijn dan 70% van het ouderdomspensioen dat overblijft.

Of andersom: als je partner zelf een goed pensioen heeft, dan kun je kiezen voor een lager partnerpensioen. Je krijgt dan een hoger ouderdomspensioen.

Heb je geen partner, dan hoef je geen partnerpensioen aan te kopen. Je zet je pensioenkapitaal dan om in alleen een ouderdomspensioen.

Let op: dit is een eenmalige keuze! Als je eenmaal gekozen hebt om wel of niet te ruilen kan dit niet meer ongedaan worden gemaakt. Meer informatie over het ruilen van pensioen is te vinden in het pensioenreglement.


pensioen 123