Voor je met pensioen gaat, kun je ervoor kiezen om voor een periode een hoger of een lager pensioen te ontvangen.
Eerst hoger en daarna lager pensioen
Als je met pensioen gaat, dan kun je de keuze maken om eerst een paar jaar een hoger ouderdomspensioen te ontvangen, en daarna een lager ouderdomspensioen. Vanaf dat tweede moment is je ouderdomspensioen lager dan het oorspronkelijk levenslange ouderdomspensioen.
Ook kun je ervoor kiezen om vanaf de pensioendatum tot de pensioenrichtleeftijd van 68 jaar een extra pensioenuitkering te ontvangen, van maximaal twee maal de hoogte van de AOW-uitkering. Na je 68ste wordt je levenslange pensioen dan lager.
Eerst lager en daarna hoger pensioen
Je kunt ook de keuze maken om eerst een paar jaar een lager ouderdomspensioen te ontvangen, en daarna een hoger ouderdomspensioen. Vanaf dat tweede moment heb je bij deze keuze een hoger ouderdomspensioen dan het oorspronkelijke levenslange ouderdomspensioen.
Bij deze uitruil mag het lagere pensioen niet minder dan 75% van het hogere pensioen zijn. Je moet deze uitruil minstens zes maanden voordat je met pensioen wilt gaan aanvragen.
Let op: eenmalige keuze
Het variëren van de pensioenuitkering is een eenmalige keuze! Als je hier eenmaal voor gekozen hebt, kan het niet meer ongedaan worden gemaakt. Meer informatie vind je in het pensioenreglement.
